Een van de populairste plaatsen van Antwerpen is ongetwijfeld aan de voet van de indrukwekkende Brabofontein van Jef Lambeaux uit eind 19de eeuw. Dagelijks wordt daar telkens opnieuw door gidsen het verhaal verteld hoe het handen werpen aan de basis zou liggen van de naam van de stad, en wordt de heldendaad van Brabo in geuren en kleuren uit de doeken gedaan. Je zou bijna vergeten dat de figuur van Brabo ook nog op andere plaatsen in de stad te zien is.
Voor het eerste moet je niet eens zo ver weg: op de Handschoenmarkt, voor de kathedraal, staat de putkevie van Quinten Metsys. Bovenaan op het ijzerwerk zie je een figuur staan, een soldaat met het Habsburgse wapen op de borstrok en, inderdaad, een afgehakte hand in de hand: ziedaar opnieuw Brabo. Dit beeld is meteen het oudste Brabobeeldje dat de stad nog rijk is. Het dateert van 1490.
Voor een derde Brabofiguur moet je de steven wenden naar de Schelde, in noordelijke richting totdat je bijna bij het Bonapartedok bent. Daar staat het imposante gebouw waar vroeger de Scheldeloodsen hun onderkomen hadden. Aan de voorkant van het gebouw (naar de Schelde gekeerd) zie je bovenaan op het torentje een gelijkaardige figuur als op de put van Quinten Metsys. Brabo III.
En het is nog niet gedaan. Een gelijkaardig beeld als dat op het Loodswezen vinden we terug Cogels-Osylei 1. Deze beide beelden zijn van de hand van dezelfde meester: Jules Weyns en ook deze beelden dateren van eind 19de eeuw.
De tramtunnel onder de Schelde is ook naar de fabelachtige held genoemd, net zoals de grootste drijvende kraan waar de haven over beschikt. U merkt het: Brabo en zijn verhaal vinden we op vele plaatsen terug, tot op het Antwerpse stadswapen als je wil (een burcht omgeven door twee handen).