Het moderne beursgebeuren is niet in Antwerpen uitgevonden, het woord ‘beurs’ op zich, als locatie waar handelaren elkaar treffen, is al in gebruik in Brugge, maar in Antwerpen wordt een systeem op punt gesteld, dat later over de hele wereld overgenomen gaat worden. Geschreven en gehandtekende schuldbekentenissen worden gebruikt als alternatief voor baar geld, net als wisselbrieven, die je, naar gelang het uitkomt, kan doorgeven om er nieuwe waren mee aan te kopen. En daarnaast ontstaat ook een systeem van discontokrediet. Geldhandelaren kopen schulden over tegen een iets lagere prijs, om later de gelden op te eisen. Het verschil hanteren ze als een soort van honorarium.
Deze geldhandel, die zich aanvankelijk afspeelde op de binnenplaats van herberg Den Rhyn, ligt aan de basis van de centrale positie die Antwerpen tot een heel eind in de 18de eeuw kan behouden.
Een schip de zee op sturen is risicovol: stormen en kapers bedreigen schepen, manschappen en vracht. Om dat risico draaglijk te maken ontstaat het verzekeringswezen. Omvangrijke groepen financiers staan samen in voor schadeloosstelling in geval van een ramp, in ruil voor een premie, die vaak tot 10% van de waarde van de onderneming kan bedragen. Rond 1564 zouden al 600 mensen actief zijn in het verzekeringswezen.
Uiteraard is ook dat verzekeren niet zonder risico’s en gevoelig voor heel wat misbruik: gearrangeerde schipbreuken, fraude met de kwaliteit en de aard van de lading,… Al snel worden dan ook controle- en registratiemechanismen uitgewerkt om die misbruiken aan zoveel mogelijk aan banden te leggen.